Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de heidenen zullen [7]uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij zult met [8]een nieuwen naam genoemd worden, welken des HEEREN mond [9]uitdrukkelijk noemen zal. 7. Te weten, die gerechtigheid, o Zion, of Jeruzalem, met welke gij van uwen Bruidegom Christus Jezus zult zijn versierd geworden. 8. Dat is, gij zult vernieuwd en in een beteren staat gebracht worden, dan gij tevoren waart, en deze nieuwe en betere staat zal ook oorzaak zijn van den nieuwen naam; die van nature kinderen zijn des toorns, Ef.2:3, zullen uit genade genoemd worden kinderen Gods, 1 Joh.3:1, en degenen, aan welken Hij een welgevallen of lust heeft vs.4. Dezen nieuwen naam kent niemand, dan die hem ontvangt; Openb.2:17. 9. Zie van het Hebreeuwse woord Gen.30:28.